Het landgoed wordt voor het eerst genoemd in een akte uit 1458. Blijkens deze akte droeg Hugues Delerm het huis over aan Bernhard de Pestilhac. Het landgoed bestond destijds uit de Maison Forte van Hautemire en de molen van Finas.
Het Manoir de Hautemire hoorde daarna bij de leengoederen van de familie Pestilhac-Belpoil. In 1566 werd het manoir eigendom van de Durfort-Leobard familie. De achterkleinzoon Durfort-Leobard erfde het en woonde er met zijn vrouw Clemence de Belcastel.
In de geschiedschrijving van het landgoed wordt veel aandacht besteed aan de meestersmeden, die hier eeuwenlang werkten, alsmede aan de leenheren van genoemde adellijke families in de 17e en 18e eeuw.
Vanaf het midden van de 17e eeuw was het landgoed in handen van de familie Traversier, die het geheel kocht van Destresse de Breuil. Guillaume Carrié pachtte toen als ‘maître de forge’ het terrein.
Het voormalig Maison Forte is nu het manoir La Mouline van Hautemire; de de oude molen is ongetwijfeld wel eens veranderd maar werd tot na de tweede wereldoorlog nog als graanmolen gebruikt. De molen is nog in goede staat , we hebben deze ook wat opgeknapt , en u kunt deze ook bezichtigen.
De familie Amouroux exploiteerde vanaf medio 19e eeuw het landgoed gedurende enige generaties en investeerde veel in de smederij , zagerij en molen. Amouroux bouwde blijkens de akten met overheidsvergunning de – inmiddels monumentale – mineraaloven voor de metaalwinning.De blauw-groene stenen die u op het benedenterrein soms vindt zijn stolsels uit de ijzeroven en komen nog uit die tijd.
Tussen de twee wereldoorlogen werd er een kleine spoorlijn aangelegd tussen Sarlat en Villefranche en noopte de bedrijfsvoering tot de bouw van het stationnetje Besse la Mouline, dat zich nog steeds op het landgoed bevindt evenals twee oude spoorbruggen. In de jaren 60 is de spoorlijn zelf gesloopt.
De trein is afgevoerd naar Abessinie, het huidige Ethiopie.